De zon verlicht altijd de helft van de maanbol, net zoals de zon dat bij de aarde doet. De maan geeft zelf geen licht en de andere helft is daarom donker. Aan de kant die wordt beschenen door de zon is het dag en aan de donkere kant is het nacht.

Afhankelijk van hoe de maan ten opzichte van de zon en de aarde staat zien we een groter of kleiner deel van de verlichte kant van de maan. Zo ontstaan de schijngestalten van de maan, ook wel de maanfasen genoemd. De maanfasen doorlopen een cyclus die 29 dagen en 13 uur duurt.

Maar hoe weet je of de maan aan het groeien of aan het krimpen is?

Onthoud het volgende ezelsbruggetje:

• Als de Linkerkant van de maan verlicht is, dan wordt de maan kLeiner. Dit noemen we afnemende maan.
• Als de Rechterkant van de maan verlicht is, dan wordt de maan gRoter. Dit noemen we wassende maan.

Zelf doen:

1. Kijk naar de maan wanneer deze niet vol is, maar een sikkel of een halve maan.
2. Kijk de dagen erna of de maan groter of kleiner is geworden. Is het afnemende of wassende maan? En klopt dit met wat je had voorspeld met behulp van het ezelsbruggetje?