Overzicht telescopen
De historische telescopen van de Leidse Sterrewacht
In de Oude Leidse Sterrewacht bevinden zich vier historische telescopen, die indertijd door de faculteit Sterrenkunde voor wetenschappelijke doeleinden zijn aangeschaft en gebruikt.
In volgorde van het jaar van ingebruikname en oplopende diameter zijn dit:
- de Zesduims of refractor (1838) in de zuidelijke dakkoepel aan de Singelzijde;
- de Tienduims (1885) in de grote koepel boven de hoofdingang;
- de Fotograaf (1897) in de waarneemtoren halverwege de Sterrenwachtlaan rechts;
- en tenslotte de Zunderman (1947) in de waarneemtoren aan het einde van de Sterrenwachtlaan rechts.
De Zunderman is een spiegeltelscoop of reflector; de andere zijn lenzentelescopen of refractors.
De diameter van het objectief (bij een lenzentelescoop) of de hoofdspiegel (bij een spiegeltelescoop) is één van de belangrijkste kenmerken van een telescoop. De diameter bepaalt hoeveel licht er in de telescoop binnenkomt en is een belangrijke factor voor wat er met de telescoop kan worden waargenomen. Die diameter wordt vaak als naam voor astronomische telescopen gebruikt: denk bijvoorbeeld aan de 5-meter telescoop van Mount Palomar; bij de historische Leidse Zesduims– en Tienduims-telescoop werd dat in duimen gedaan.
De Fotograaf echter dankt zijn naam aan het doel waarvoor hij werd aangeschaft: het fotograferen van delen van de hemel voor nader onderzoek.
De Zunderman tenslotte werd genoemd naar de chef werkplaats onder wiens leiding deze telescoop in eigen beheer werd gebouwd.
De Meridiaankijker
Naast de bovengenoemde vier astronomische telescopen bezat de Sterrewacht ook nog de meridiaankijker. Deze bevindt zich niet meer in de Sterrewacht, maar is ondergebracht bij museum Boerhaave en op dit moment in opslag.
Deze kijker heeft een belangrijke rol vervuld in de ontwikkeling van de sterrenkunde, bijvoorbeeld bij het nauwkeurig bepalen van sterposities. Daarnaast heeft het instrument decennia lang een belangrijke rol gespeeld in het bepalen van de juiste tijd, die vervolgens per telegraaf werd doorgegeven. Dit was bijvoorbeeld voor onze zeehavens erg belangrijk.
Daarmee is de meridiaankijker een belangrijke factor geweest in argumenten voor de totstandkoming van dit observatorium. De positie van het gebouw is mede in verband met de opstelling van dit instrument zó gekozen dat de meridiaankijker, aan de Singelzijde van het gebouw, precies op het zuiden was gericht (de hoofdingang is dus op het noorden). De kijker was uitsluitend verticaal draaibaar langs de lokale meridiaan, zodat daarmee de hoogte van hemelobjecten op het moment van culmineren (het hoogste punt; zoals bij de zon om 12 uur ’s middags) te meten.
Ook al is de meridiaankijker zelf naar Boerhaave verhuisd, hij domineert (op een grote foto) nog altijd de tot ontvangstruimte bestempelde Meridiaanlounge.